De wankele triomfen van de aandelenmarkt: een bespiegeling over groei, hebzucht en de illusie van welvaart

De aandelenmarkt – de geliefde barometer van de economische gezondheid van ons land – staat weer in het middelpunt van de belangstelling en levert bijna dagelijks een spektakel van recordhoogtes. De cijfers lijken te fluisteren van triomf, rijkdom en een bloeiende economie. Maar deze verheven cijfers kunnen aanvoelen als de glinsterende voorkant van een verder sobere façade. Kijk verder dan de krantenkoppen en er komt een ander verhaal naar boven, een verhaal waarin economische voorspoed voor velen frustrerend buiten bereik blijft, zelfs als de markten hun beste kunstje lijken te doen.

Hoe is de kloof tussen de aandelenmarkt en de echte economie zo groot geworden?

De mythe dat de twee in tandem bewegen heeft zich meester gemaakt van ons nationale bewustzijn, waarbij bedrijfswinsten gelijk worden gesteld aan welvaart voor de middenklasse, in de veronderstelling dat een alsmaar stijgende Dow Jones betekent dat we allemaal op de een of andere manier aan de winnende hand zijn. Toch blijft het gemiddelde Amerikaanse huishouden onaangeroerd door deze marktrally’s, aangezien de economische groei zich nauwelijks heeft vertaald in stijgende lonen of meer kansen. Onze verliefdheid op de markt heeft de verschillen alleen maar groter gemaakt.

Om te begrijpen hoe deze eigenaardige kloof groter is geworden, moeten we terugkijken naar een tijd waarin de relatie van Amerika met bedrijven begon te veranderen. Het moderne bedrijf diende ooit als een lopende band die rijkdom herverdeelde door middel van lonen, pensioenen en uitkeringen en hielp een stevige, zij het soms bescheiden, middenklasse op te bouwen. Toen, in 1970, publiceerde de econoom Milton Friedman een beroemd essay waarin hij verkondigde dat de sociale verantwoordelijkheid van een bedrijf bestaat uit het verhogen van de winst. En zo begon er een stille revolutie die niet alleen de Amerikaanse werkomgeving zou veranderen, maar ook de betekenis van succes zelf.

Tegenwoordig worden de beloningen van marktoverwinningen selectiever verdeeld. Minder huishoudens dan ooit bezitten aandelen en het deel van de economische taart dat wordt opgeëist door arbeid is in de loop van de decennia gestaag gekrompen. Degenen die wel profiteren – leidinggevenden, financiers en de toplaag van de rijkdom – doen dat op een manier die de kloof tussen arm en rijk vergroot. We zien een bekend ritueel ontstaan: bedrijven verhogen hun aandelenkoersen door winsten om te buigen naar het terugkopen van aandelen en dividenden, vaak ten koste van herinvestering in hun eigen groei of zelfs in hun eigen werknemers.

De instrumenten van financiële engineering

De instrumenten van financiële engineering – hoe complex en ongrijpbaar ze ook mogen zijn – lijken ontworpen voor één enkel doel: de illusie van vooruitgang creëren. Het terugkopen van aandelen, ooit afgekeurd als een vorm van marktmanipulatie, is het favoriete instrument geworden om de aandelenkoersen op te krikken. Bedrijven in de S&P 500 besteedden tussen 2007 en 2016 meer dan de helft van hun winst aan het terugkopen van aandelen. Nog eens 39 procent ging naar dividenden, waardoor er slechts een klein deel overbleef voor onderzoek, ontwikkeling of loonsverhogingen. Deze beslissingen, die door beleggers worden bejubeld, worden betaald in de vorm van banenverlies, gesloten fabrieken en hele gemeenschappen die zijn uitgehold door economische achteruitgang.

De gevolgen bereiken plaatsen als Brokaw, Wisconsin, waar de sluiting van de eeuwenoude Wausau Paper fabriek schokgolven door de stad stuurde. De ondergang was niet het gevolg van slechte zaken, maar van de vraag van aandeelhouders naar een sneller rendement op investeringen. Het verhaal is nauwelijks uniek. Voor velen betekent de Amerikaanse Droom niet langer welvaart door hard te werken, maar overleven in een economie die zich onverschillig voelt voor hun strijd.

Ondertussen blijven aandelenindexen zoals de S&P 500 en Dow Jones vereerde culturele iconen, waarvan de schommelingen net zo serieus worden gevolgd als een meteoroloog het weer volgt. Ondanks de schijn van onpartijdigheid zijn de indexen steeds meer vehikels geworden om rijkdom te concentreren in plaats van te verspreiden. Met elk nieuw record wordt de kloof tussen de publieke perceptie en de economische realiteit groter.

Misschien is de aandelenmarkt dan ook een betere maatstaf voor aspiratie dan voor prestatie. De beurs weerspiegelt niet de concrete staat van het Amerikaanse leven, maar de ongrijpbare hoop en speculatieve energie van investeerders, die voortdurend streven naar een ongrijpbare horizon. De markt zien stijgen is getuige zijn van een grootse prestatie – een die ons vraagt om ongeloof op te schorten en de mogelijkheid van eindeloze groei te omarmen, zelfs terwijl we voelen dat de grond onder onze voeten wegzakt.

Dit wil niet zeggen dat de markt geen invloed heeft op de echte wereld.

Haar golvingen bepalen het gedrag van bedrijven, sturen investeringsstrategieën en beïnvloeden het overheidsbeleid. Maar in zijn niet aflatende drang om aandeelhouders boven alles te belonen, heeft de markt de calculus veranderd van wat het betekent om succesvol te zijn in Amerika. De gevolgen van deze verschuiving stapelen zich al tientallen jaren stilletjes op en ondermijnen de basis van de gedeelde welvaart die ooit onze economische ethiek bepaalde.

Toch ligt de oplossing niet in het simpelweg loslaten van het nastreven van aandeelhouderswaarde, maar in het herdefiniëren ervan. De tijd is rijp om ons een economie voor te stellen waarin het Amerikaanse bedrijfsleven terugkeert naar een langetermijnvisie, waarin aandeelhouders niet alleen de waarde van hun aandelen zien, maar ook die van het welzijn van werknemers en de veerkracht van gemeenschappen. Als de markt meer moet zijn dan een spel van getallen, dan moet het een vernieuwd sociaal contract weerspiegelen – een contract dat niet vraagt om een keuze tussen winst en mensen.

De recordhoogten van de aandelenmarkt zijn, ondanks al hun verblinding, misschien wel de glinsterende wegwijzers van een weg die nergens naartoe leidt. Wat daarachter ligt blijft onzeker, maar er moet een keuze gemaakt worden over waar die weg ons naartoe brengt: naar een toekomst gebouwd op collectieve groei of naar een verguld tijdperk gedefinieerd door toenemende ongelijkheid. En de klok tikt, net zo zeker als de ticker van de markt dat ooit deed.

Als u meer wilt weten over beleggen en dit onderwerp u boeit, moet u onze website bezoeken

Scroll naar boven